Indonesie, Bali 2011

 

Indonesië, alweer. Voorlopig weer even voor het laatst. Na Lembeh, Gili, Bali, Ambon, Halmahera, nog een keer Lembeh en nu weer Bali even geen nasi goreng meer voor het ontbijt. Volgend jaar maar weer eens naar de Filippijnen of zo. 

Het is sowieso de enige duikvakantie van dit jaar, maar niet DE vakantie van 2011, dus twee weken was precies goed. Ons door Sander van Dive & Travel weer wat aan laten smeren en dat werd dit keer Kubu dive resort, een kilometer of 5 ten noorden van Tulamben. Daar waren we in 2009 ook al geweest; dat zit wel goed.

KDR bestaat pas sinds juli of zo. Het wordt gerund door twee stellen, Deens (Ulrik en Rikke) en Zwitsers (Marco en Gaby).

Gerund is misschien een groot woord. Of ze doen het heel goed, of ze doen niks. Ulrich is er de eerste dag met duiken bij, Marco veel van de andere dagen, maar de dames zien we hooguit een paar keer. Ook bij het afrekenen en bij vertrek laten ze verstek gaan. Op de achtergrond wordt een en ander echter  wel degelijk in de gaten gehouden.

 

 

 

 

We hebben full board. Wel zo makkelijk. We gaan nergens heen en willen toch graag drie keer per dag (en liever vaker ;-) wat eten. Voor het ontbijt is er de keuze uit brood met ei en bacon en zoete smeersels, nasi goreng of (weinig) yoghurt met (veel) fruit. Fruit vooraf, sapje erbij thee of koffie en het ontbijt is compleet.

Voor lunch en diner is er een menu, 20 verschillende, allen bestaande uit een voorgerecht, hoofdgerecht en toetje. Beetje mixen van de menu’s is geen probleem. Echter niets vegetarisch. Sanne vraagt de eerste avond Gado Gado, maar hoewel de boys and girl aardig en behulpzaam zijn komt verder communicatie hieromtrent niet echt van de grond.

Volgende dag bij de lunch komt Rikke aangesneld. Sanne heeft inmiddels echter al een briefje in haar handen met ‘woman, number  4’ (ons bungalownummer) met daarop een heel aantal vegetarische gerechten. Het blijkt dat Sanne hun eerste vegetariër is. En dat terwijl ze al vanaf juli 2010 open zijn. Let wel, het is inmiddels mei 2011 en alle circa 10 huisjes zitten vol en voor zover wij weten bijna full time. Het wordt blijkbaar hoog tijd voor de volgende mond- en klauwzeer of doxinekippen crises.

We blijken sowieso een beetje vreemde eenden in de bijt. Marco vindt dat we wel erg door moeten duiken. We hebben een pakket van 20 duiken, in krap 10 dagen. Gaat dat wel lukken? We kijken hem een beetje vreemd aan. Daar komen we toch voor, duiken. Maar het blijkt al gauw dat het ‘dive resort’ vooral duikers van het milde regime trekt. Dagje duiken, dagje bij het zwembad, uitstapje maken. We begrijpen dat ze nog niet zulke fanatieke duikers hebben gehad. En dat terwijl wij onze max. 3 duiken per dag heel schappelijk vinden. Uiteindelijk maken we er 28

Ook nachtduiken is niet echt hot. In al die dagen is er slechts 1 stel dat een halve nachtduik maakt, cq. er met licht in gaat en in het donker pas weer uit komt.

Het nachtduiken is overigens, eerlijk is eerlijk, geen makkie. En dat komt niet door het duiken zelf, maar omdat je er wel in en vervolgens ook weer uit moet En dat valt tegen. Het is, ik zou bijna zeggen uiteraard, een keienstrand, maar wel van de nare soort. De keien zijn te klein om stabiel te liggen, erg rond en te groot om zich te zetten. Is het normaal al een hele tour om zonder schade het water in en uit te komen, bij een beetje golven is het eigenlijk ondoenlijk.

  De derde avond, als we er al een beetje tegen beter weten in gaan, steekt de wind ook nog eens op. Als we op een meter of twaalf heen en weer worden geslingerd weten we al dat het geen makkie gaat worden om er uit te komen.  Dat klopt. De golven zijn ondertussen meer dan een meter en we worden letterlijk het strand opgegooid en er weer af gesleurd, en er weer opgegooid. Is er voor Sanne al geen beginnen aan, ik moet ook nog eens mijn camera heel terug zien te krijgen. Het spul is net geserviced / gerepareerd en moet nog een week mee. Tot overmaat van ramp verlies ik ook nog eens een vin. Maar ik weet uiteindelijk, gedeeltelijk achterwaarts en verder op m’n knieën, het water uit te komen en Sanne weet op miraculeuze wijze mijn verloren vin uit de top van een golf te halen. Eind goed al goed, maar voldoende spanning en sensatie om twee dagen ’s avonds geen nachtduik te maken, tot de wind weer is gaan liggen. 

Verder is het duiken redelijk bekend, we zijn ten slotte op een aantal stekken al eerder geweest, en lekker relaxed. Weinig stroming en de gidsen, waaronder Marco, laten ons lekker onze gang gaan.

We hebben het idee dat de twee lokale gidsen nog niet zo heel lang duiken. Steevast krijgen we het verhaaltje van 100 bar, 50 bar en 30 bar en de bekende 60 minutes, waarna ik steevast antwoord met ‘I’ll try’ waarna we anderhalf uur later met 10 bar bovenkomen.

Zij vinden het uiteindelijk best en wij ook. Omdat we bovendien de fanatiekste duikers zijn krijgen we al gauw wat inspraak in duiktijden en -plaatsen.

Verder missen we Janri, onze onvolprezen gids van 2009, een beetje. Als ons tijdens de eerste duik een schorpioenvis wordt aangewezen en Sanne er vervolgens nog drie aanwijst is de toon wat dat betreft wel een beetje gezet. Maar we hebben ondertussen voldoende ervaring om het zonder ze ook te kunnen; we kunnen ze zelfs nog wat laten zien. En als we in de buurt zijn, zien drie altijd meer dan twee, dus geen klachten. 

De meeste duikstekken worden bereikt met een busje, variërend van 5 minuten (Tulamben) tot 3 kwartier (Amed) rijden.

 

 

 

Een aantal duikstekken op Tulamben, zoals uiteraard de Liberty,  Drop off en Coral garden, waren we in 2009 ook al geweest. Echter, Amed was voor ons geheel nieuw.

De duikstekken daar varieerden van zeer de moeite waard (zoals  Japanese Wreck en Drop off) tot niet de moeite waard om de auto voor in te stappen (Pyramids). Vooral het Japanese Wreck was een mooie stek. De bovenkant ligt zo ondiep dat er ook op gesnorkeld word, en het is niet heel groot, maar je kan er rustig twee duiken zoet zijn. Veel, ook grotere, vis, veel cleaning stations, allerhande naaktslakken, allied cowrie, Crinoid clingfish en een mooie begroeiing met zakpijpen koralen en ander spul. Pyramids? Niet doen. De enige bezienswaardigheden waren de grote betonnen piramides. Maar in een uur en een kwartier niets gezien wat is blijven hangen. 

De duikstekken in Kubu zelf worden vanuit het resort bereikt. Of ze brengen je setje er heen en je loopt een stukje, of je gaat per ‘boot’, wat al een avontuur op zich is. De iets verder ten zuiden van het resort gelegen duikstekken zijn zeer de moeite waard. Niet heel veel speciaals, maar erg mooie duikstekken met veel leven, begroeiing en veel variatie.

     

De mooiste duiken zijn echter toch gereserveerd voor Tulamben, waar ook het iets ten zuiden hiervan gelegen Seraya bij hoort, absoluut mijn favoriet. De Liberty zelf is natuurlijk de grootste publiekstrekker van dit deel van Bali. Maar ondanks de honderden duikers die dit wrak per dag kunnen aan doen, en dat is geen geintje, ziet het er nog steeds prima uit. En ’s morgens om kwart voor 7 is het op zich nog best te doen. Het wrak is goed begroeid en er zit veel vis, waaronder een grote school ‘huisjacks’ en een paar joekels van groupers.

Seraya is echter zoals ik al zei mijn favoriet. Een langzaam aflopende zandhelling met enig reliëf, overal verspreid liggend begroeiing, koraal en stenen. En het barst er van het leven. Iedere duik is er wel weer iets anders te ontdekken. Pygmee seahorse, allied cowries, Harlequin shrimp, allerlei naaktslakken, een school bigfin reef squid, Pegasus sea moth, Wunderpus en allerhande spul waarvan ik nog niet eens weet wat het is.

En er bestaat ook nog zoiets als het Seraya resort. Dat hebben we onthouden voor volgende keer. Seraya als huisrif….iedere avond nachtduiken!

 

Maar nachtduiken bij Kubu was ook niet vervelend, afgezien van ons rollebollen de derde dag en de wat moeizame in- en uitgang. Zoals altijd met nachtduiken is er een hoop te zien. Sanne vindt aan het begin van de eerste nachtduik, op een grote barrel sponge een paartje Bumblebee shrimp. Zelf is ze niet zo onder de indruk van de kleine mormels, maar mijn duik is meteen goed. Die zocht ik al heel lang. De nachtduiken staan sowieso in het teken van kleine crustaceans. Op deze ene barrelsponge zitten alleen al zeven verschillende garnalen en krabbetjes! Maar ook een Spanish dancer, squid, cuttlefish, een spawning Trochus en tenslotte zelfs een volwassen whitetip maken van elke nachtduik weer iets bijzonders.  

En dan de hamvraag: gaan we nog een keer terug? Ja, absoluut! Wordt het dan weer Kubu dive resort? Daar denken we nog even over na.

 Rokus

p.s. Meer foto's van deze vakantie vind je op onze webpagina: Diverosa: Bali 2011

 

 

 

     
 terug naar reisverhalen

.